wilders peilingenOberrr...de RijksUniversiteit Groningen wil even afrekenen met allen die de PVV het stempel rechts-extreem opplakken.  Is de PVV rechts-extremistisch, populistisch, of democratisch patriotistisch?
De PVV is een vreemde eend in de bijt, hoe oer-hollands ze ook is. Ze behoren niet tot de traditionele politieke families van christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen. Ze onderscheiden zich van de gevestigde partijen niet alleen door hun gedachtegoed, maar ook door hun stijl en organisatie. Zij richt zich in direct en niet altijd even parlementair taalgebruik tot de man (of vrouw) in de straat; en wordt strak geleid door één persoon. Heeft geen leden, alleen donateurs en vrijwilligers.

wilders peilingenOberrr...de RijksUniversiteit Groningen wil even afrekenen met allen die de PVV het stempel rechts-extreem opplakken.
Is de PVV rechts-extremistisch, populistisch, of democratisch patriotistisch?
De PVV is een vreemde eend in de bijt, hoe oer-hollands ze ook is. Ze behoren niet tot de traditionele politieke families van christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen. Ze onderscheiden zich van de gevestigde partijen niet alleen door hun gedachtegoed, maar ook door hun stijl en organisatie. Zij richt zich in direct en niet altijd even parlementair taalgebruik tot de man (of vrouw) in de straat; en wordt strak geleid door één persoon. Heeft geen leden, alleen donateurs en vrijwilligers.

Geen wonder dat journalisten en politicologen moeite hebben de PVV in het politieke landschap te plaatsen.

Geen wonder dat journalisten en politicologen moeite hebben de PVV in het politieke landschap te plaatsen.

Een eerste serieuze poging werd op verzoek van toenmalig PvdA-Min.Biza, Ter Horst, in 2008 gewaagd door vier onderzoekers van de Anne Frank Stichting,
M. Davidovic, J. van Donselaar, P.R. Rodriques en W. Wagenaar.

Na analyse van uitspraken en documenten van de PVV kwamen zij tot de conclusie dat deze partij tot de rechts-extreme familie behoort. Rechtsextremisme wordt door de onderzoekers omschreven als: ‘Men is georiënteerd op “het eigene”, heeft een afkeer van “het vreemde”, van politieke tegenstanders, van de gevestigde politiek in het algemeen, en men heeft een hang naar het autoritaire’.De familie kent twee takken, een ‘raciaal-revolutionaire’ – waartoe vooral neonazi’s behoren – en een meer gematigde tak, waartoe de PVV gerekend wordt.

wilders peilingenDeze plaatsbepaling lijkt om verschillende redenen aanvechtbaar. Het lijkt een oxymoron, zo niet een contradictio in terminis om een stroming‘gematigd extremistisch’ te noemen. Wat de twee takken van rechts extremisme volgens de auteurs gemeen hebben is een enigszins autoritair en etnisch nationalisme. Als dat zo is, lijkt het meer verhelderend van een ‘nationalistische familie’ te spreken en de beladen term ‘rechtsextremisme’te vermijden. Voor een zuivere begripsbepaling lijkt het bovendien beter, eerst de – omstreden – begrippen ‘rechts’ en ‘extremisme’te omschrijven, alvorens de combinatie inhoud te geven.

‘Rechts’ kan bijvoorbeeld in verband worden gebracht met het streven naar ongelijkheid, in de staatkundige, sociaal-economische dan welculturele sfeer, zoals met name de Italiaanse theoreticus N. Bobbio doet. Extremisme kan men omschrijven als een systematische poging om een idee tot in de uiterste consequenties, in alle delen van de samenleving door te voeren. Rechts-extremisten streven dus naar de meest vèrgaande ongelijkheid in staatkundig, maatschappelijk en geestelijk opzicht.

De nationaal-socialistische droom van een almachtige ‘arische’ of ‘germaanse’ elite die ‘Untermenschen’ van andere rassen als slaven zou uitbuiten of vermoorden, beantwoordt volledig aan deze definitie. Een nationaal voorkeursbeleid voor Nederlanders bij verdeling van werk, zorgverzekeringen, WW en AOW, zoals de Centrumdemocraten in de jaren negentig voorstonden, gaat een eindje in deze richting – maar niet ‘all the way’.

Of PVV zich eveneens in deze richting zal bewegen, is de centrale vraag van deze bijdrage.

Of PVV zich eveneens in deze richting zal bewegen, is de centrale vraag van deze bijdrage.

Een andere term die in aanmerking komt om de PVV te typeren is populisme. Ook dat is een omstreden begrip, maar onder politicologen tekent zich langzamerhand wel enige overeenstemming af over de definitie hiervan. De Engelse politicologe M. Canovan vond een breed gehoor voor haar omschrijving van populisme als ‘an appeal to “the people” against both the established structure of power and the dominant ideas and values of society’. Sommige wetenschappers voegen daaraan toe dat populisten ‘het volk’ als een homogene en ethisch zuivere, ‘ingoede’ gemeenschap zien tegenover een ‘corrupte’en ‘inslechte’ elite’. Populisten wijzen overigens niet per se alle dominante waarden en opvattingen af, maar doorgaans alleen bepaalde denkbeelden zoals multiculturalisme of neoliberalisme, waarbij ze niet zozeer een alternatieve ideologie verkondigen maar meestal een beroep doen op het‘gezond verstand’.Populisme is dan ook niet een complete ideologie (zoals liberalisme of socialisme) maar een ‘dunne’ ideologie die meestal vastgeplakt wordt aan een ‘dikke’ ideologie of elementen daaruit.

Zo kan men minstens drie varianten van populisme onderscheiden:

(1) rechts of nationaal-populisme, dat een etnisch min of meer homogeen volk bedreigd ziet door immigranten en/of vreemde overheersers;
(2) liberaal populisme, dat zich vooral keert tegen een bureaucratische elite of politieke kaste die de eigen zakken vult in plaats van het landsbelang te dienen;
(3) links populisme, een combinatie met elementen van socialisme of sociaal-democratie: het volk staat tegenover een elite van kapitalisten, bankiers en bureaucraten.

Vlaams Belang en de Oostenrijkse Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ) staan model voor het rechtspopulisme. De Nederlandse Socialistische Partij (SP) leek in elk geval in de jaren negentig een voorbeeld van een links-populistische partij. Pim Fortuyn noemde zich overigens noch nationalist noch populist, maar patriot. Dat deed ook Geert Wilders, de leider van de PVV. Voor zover zij al bereid waren hun beweging een etiket te geven, zou het waarschijnlijk zoiets als ‘democratisch patriotisme’ zijn. Politieke wetenschappers hoeven hen daarin niet te volgen, maar als ze dat niet doen moeten ze daar wel goede redenen voorkunnen aanvoeren.

De politieke visie van de Partij voor de Vrijheid De Partij voor de Vrijheid (PVV) werd op 22 februari 2006 opgericht door Wilders, die in september 2004 de Tweede-Kamerfractie van de VVD had verlaten, vooral naar aanleiding van zijn verzet tegen de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Eerder in 2004 had hij (samen met een ander VVD-Tweede-Kamerlid, G.J. Oplaat) in de notitie Recht(s) op je doel af al gepleit voor een rechtsere koers van de VVD. Wilders leek dan ook weinig moeite te hebben met het etiket ‘rechts’. In de programmatische tekst Klare wijn stelde hij ‘een rechtse
kentering’ voor, die zou leiden tot lagere belastingen, een kleinere overheid, een harde aanpak van immigratie en integratie en beter onderwijs.

Wat hij zelf bedoelde met ‘rechts’, sluit aan bij de definitie die hierboven gegeven werd. Hij verwierp expliciet ‘egalitarisme’ en ‘onsgelijkheidssyndroom, want dat staat tal van praktische oplossingen in de weg’, zoals een verbod voor ‘mensen met een niet-westerse achtergrond’zich in een wijk te vestigen waar al veel niet-westerse allochtonen wonen.

Wilders keerde zich vooral tegen culturele gelijkheid, maar bleek evenmin een voorstander van maatregelen om sociaal-economische gelijkheid te bevorderen, zoals nivellerende belastingen, fiscalisering van de AOW of afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. In de Onafhankelijkheidsverklaring, die hij in 2005 het licht liet zien, vroeg hij aandacht voor de inkomenspositie van de middenklasse, pleitte hij voor afschaffing van het minimumloon en leverde hij kritiek op de ‘te royale Nederlandse verzorgingsstaat’.

Men zou het een stapje in de richting van rechts-extremisme kunnen noemen, maar niet meer dan dat.

Op staatkundig gebied vallen Wilders en zijn partij minder gemakkelijk in te delen. Aan de ene kant wilde hij de politieke macht gelijkmatiger verdelen door kiezers meer macht te geven via bindende referenda en directe verkiezing van de minister-president, de burgemeesters en mogelijk zelfs politiechefs en rechters. Aan de andere kant wil hij immigranten zonder Nederlands paspoort het stemrecht bij gemeenteraadsverkiezingen ontnemen enhen bovendien uitsluiten van sociale zekerheid, althans voor de eerste tien jaar van hun verblijf.

Wilders’ voorstel voor een nationaal voorkeursbeleid bij de sociale zekerheid brengt hem in de buurt van J.G.H. Janmaat en de Centrumdemocraten. Men zou het een stapje in de richting van rechts-extremisme kunnen noemen, maar niet meer dan dat. Niet-westerse allochtonen die de Nederlandse nationaliteit verworven hebben, zouden ook onder een PVV-bewind hun stemrecht en recht op sociale zekerheid behouden. Moslims – de grootste groep onder de niet-westerse allochtonen– zouden zich waarschijnlijk wel gediscrimineerd voelen door andere maatregelen van de PVV, zoals het verbod om nieuwe moskeeën en islamitische scholen te bouwen en het verbod op de Koran dat Wilders in 2007 voorstelde ( als Hitler's Mein Kamp verboden wordt wegens haatzaaierij dan zou de Koran eveneens verboden moeten worden) Dergelijke voorstellen zou men extreem kunnen noemen, maar rechtvaardigen nog niet het predikaat ‘rechtsextremisme’, zolang ze niet gepaard gaan met vèrgaande beperkingen van politieke en maatschappelijke rechten.

De PVV wil weliswaar in de grondwet vastleggen dat Nederland een joods-christelijk-humanistische cultuur heeft, maar de partij gaat niet zover om moslims hun burgerrechten en hun Nederlandse nationaliteit te willen ontnemen. Aangenomen dat de PVV dus niet in de rechts-extreme hoek geplaatst
moet worden, waar dan wel? Bij de rechts-populisten en nationalisten? Wilders wijst die kwalificaties evenzeer af, maar lijkt daarvoor minder
overtuigende argumenten te hebben dan voor zijn afkeer van het predicaat ‘rechts-extremist’. Aan de ene kant trekt hij regelmatig van leer tegen de politieke elite van ‘beroepsbestuurders, beroepsmoslims en klimaatfundamentalisten’ oftewel de ‘partijencratie’, ‘de politieke kaste... die vooral met zichzelf bezig is, haar richtingsgevoel heeft verloren en vitale belangen verkwanselt’ en niet terugdeinst voor de ‘uitverkoop van Nederlandse belangen en de eigen Nederlandse identiteit.

Dankzij die politieke elite verkeert Nederland al dertig jaar in de ban van multiculturalisme en egalitarisme – dat zijn dus dominante waarden in zijn ogen. Aan de andere kant staan ‘de gewone mensen die de rekening moeten betalen’, ‘de burgers’, ‘het volk’.

Dankzij die politieke elite verkeert Nederland al dertig jaar in de ban van multiculturalisme en egalitarisme

Die laatste term gebruikt Wilders minder vaak dan de eerste twee. Toch lijkt me zijn uitspraak dat ‘de politieke klasse de band met het volk verloren dan wel opgegeven heeft’ duidelijk genoeg. In zijn Onafhankelijkheidsverklaring heeft Wilders het over ‘ons lot als volk in eigen hand nemen’, in Klare wijn over een ‘brede volksbeweging’ die hij wil aanvoeren tegenhet ‘bestaande systeem’. Ongetwijfeld hebben Mudde en Van Holsteyn gelijk dat Wilders teveel liberaal is gebleven om een collectivistisch en homogeen begrip ‘volk’ te hanteren. Dat gold ook voor Fortuyn, die naast de elite of ‘bovenklasse’ niet een homogeen volk maar een middenklasse en onderklasse onderscheidde. Niettemin wordt Fortuyn algemeen als populist beschouwd. Derhalve lijkt me hun homogeniteitscriterium iets te streng en mag Wilders toch als populist aangeduid worden.

Is Wilders dan ook een nationaal-populist? Zelf wijst hij nationalisme af en noemt zich patriot, omdat hij niet anderen wil verwoesten maar ‘onze
vrijheid en vaderland behoeden’. Blijkbaar beschouwt hij nationalisme als een destructieve stroming en patriotisme als iets positiefs. Nationalisme is een ideologie die de waarden en belangen van de nationale staat (of de natie, als er nog geen staat is) centraal stelt, patriotisme is een vaderlandslievende houding die niet per se een politieke of ideologische betekenis hoeft te hebben en zich vooral manifesteert in crisis en oorlogstijd.
Wanneer het vaderland gered is en de crisis voorbij, zullen de meeste patriotten zich met andere zaken bezig houden en niet per se de nationale
staat boven andere idealen laten prevaleren.

Wilders’ volksbeweging zou ‘het herwinnen van onze vrijheid centraal stellen omdat het met onze politieke, culturele en economische vrijheid en onafhankelijkheid slecht is gesteld’. Bij vrijheid denkt Wilders niet alleen aan de vrijheid van het individu, maar ook ‘de vrijheid om als land onze eigen beslissingen te nemen’.Daarom verzet de PVV zich tegen overdracht van nationale bevoegdheden aan de Europese Unie en zou zij die Unie willen reduceren tot een economisch samenwerkingsverband. De nationale identiteit en onafhankelijkheid lijken inderdaad de belangrijkste waarden voor Wilders en zijn partij, maar blijven gekoppeld aan vrijheid voor het individu. Het is dus een liberaal nationalisme, niet te verwarren met het extreme en collectivistische nationalisme van fascisten en nationaal-socialisten, die nationale belangen over individuele vrijheid laten prevaleren.
De conclusie van deze analyse luidt dan ook dat Wilders en zijn fractiegenoten als rechtse, halfslachtig-liberale nationalisten en populisten,maar niet als rechts-extremisten beschouwd moeten worden.


Rechts-extremisme, populisme of democratisch patriotisme? Rechts-extremisme wordt door de onderzoekers omschreven als: 'Men is .... 'Ik ben rechts, maar niet behoudzuchtig'; oftewel 'fatsoenlijk rechts' in de lijn van ... dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/jb-dnpp/jb07/JB07LucardieDEF - -